vermiljoenen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vermiljoen | vermiljoende | heb gevermiljoend |
jij, je, u | vermiljoent | vermiljoende | hebt gevermiljoend |
hij, zij, het | vermiljoent | vermiljoende | heeft gevermiljoend |
wij | vermiljoenen | vermiljoenden | hebben gevermiljoend |
jullie | vermiljoenen | vermiljoenden | hebben gevermiljoend |
zij, ze | vermiljoenen | vermiljoenden | hebben gevermiljoend |
PresensBeta
Example presens sentences for Vermiljoenen with some of the pronouns.
- Ik vermiljoen
- Jij vermiljoent
- Hij/Zij/Het vermiljoent
- Wij vermiljoenen
- Jullie vermiljoenen
- Zij vermiljoenen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vermiljoenen with some of the pronouns.
- Ik vermiljoende
- Jij vermiljoende
- Hij/Zij/Het vermiljoende
- Wij vermiljoenden
- Jullie vermiljoenden
- Zij vermiljoenden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vermiljoenen with some of the pronouns.
- Ik heb vermiljoend
- Jij hebt vermiljoend
- Hij/Zij/Het heeft vermiljoend
- Wij hebben vermiljoend
- Jullie hebben vermiljoend
- Zij hebben vermiljoend