verrechtsen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verrechts | verrechtste | ben verrechtst |
jij, je, u | verrechtst | verrechtste | bent verrechtst |
hij, zij, het | verrechtst | verrechtste | is verrechtst |
wij | verrechtsen | verrechtsten | zijn verrechtst |
jullie | verrechtsen | verrechtsten | zijn verrechtst |
zij, ze | verrechtsen | verrechtsten | zijn verrechtst |
Presens
Example presens sentences for Verrechtsen with some of the pronouns.
- Ik verrechtse mijn standpunt in deze kwestie.
- Jij verrechtst je mening over politiek.
- Hij verrechtst zijn beleid om meer conservatieve maatregelen te nemen.
- Wij verrechtsen onze benadering van het onderwijs.
- Zij verrechtsten hun ideeƫn na de recente gebeurtenissen.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verrechtsen with some of the pronouns.
- Ik verrechtste altijd mijn standpunt in die kwesties.
- Jij verrechtste vaak je mening over politiek.
- Hij verrechtste regelmatig zijn beleid om rekening te houden met verschillende perspectieven.
- Wij verrechtsten vroeger onze benadering van het onderwijs.
- Zij verrechtsten hun ideeƫn tijdens de discussie.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verrechtsen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn standpunt verrechtst in deze kwestie.
- Jij hebt je mening over politiek verrechtst.
- Hij heeft zijn beleid verrechtst om meer conservatieve maatregelen te nemen.
- Wij hebben onze benadering van het onderwijs verrechtst.
- Zij hebben hun ideeƫn verrechtst na de recente gebeurtenissen.