verspanen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verspaan | verspaande | heb verspaand |
jij, je, u | verspaant | verspaande | hebt verspaand |
hij, zij, het | verspaant | verspaande | heeft verspaand |
wij | verspanen | verspaanden | hebben verspaand |
jullie | verspanen | verspaanden | hebben verspaand |
zij, ze | verspanen | verspaanden | hebben verspaand |
PresensBeta
Example presens sentences for Verspanen with some of the pronouns.
- Ik verspaan metaal in mijn werkplaats.
- Jij verspaant hout voor het maken van meubels.
- Hij verspaant kunststoffen voor verschillende toepassingen.
- Wij verspanen materialen op industriële schaal.
- Zij verspanen onderdelen voor de auto-industrie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verspanen with some of the pronouns.
- Vroeger verspaande ik metaal in mijn werkplaats.
- Toen jij nog bij ons werkte, verspaande je hout voor het maken van meubels.
- Hij verspaande vaak kunststoffen voor verschillende toepassingen.
- Wij verspaanden vroeger materialen op industriële schaal.
- In die tijd verspaanden zij onderdelen voor de auto-industrie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verspanen with some of the pronouns.
- Ik heb metaal verspaand in mijn werkplaats.
- Jij hebt hout verspaand voor het maken van meubels.
- Hij heeft kunststoffen verspaand voor verschillende toepassingen.
- Wij hebben materialen op industriële schaal verspaand.
- Zij hebben onderdelen voor de auto-industrie verspaand.