verspannen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verspan | verspande | heb verspannen |
jij, je, u | verspant | verspande | hebt verspannen |
hij, zij, het | verspant | verspande | heeft verspannen |
wij | verspannen | verspanden | hebben verspannen |
jullie | verspannen | verspanden | hebben verspannen |
zij, ze | verspannen | verspanden | hebben verspannen |
PresensBeta
Example presens sentences for Verspannen with some of the pronouns.
- Ik span vers.
- Jij spant vers.
- Hij/zij/het spant vers.
- Wij spannen vers.
- Jullie spannen vers.
- Zij spannen vers.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verspannen with some of the pronouns.
- Ik spande vers.
- Jij spande vers.
- Hij/zij/het spande vers.
- Wij spanden vers.
- Jullie spanden vers.
- Zij spanden vers.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verspannen with some of the pronouns.
- Ik heb verspand.
- Jij hebt verspand.
- Hij/zij/het heeft verspand.
- Wij hebben verspand.
- Jullie hebben verspand.
- Zij hebben verspand.