verstevigen

Conjugations List of Verstevigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverstevigverstevigdeheb verstevigd
jij, je, uverstevigtverstevigdehebt verstevigd
hij, zij, hetverstevigtverstevigdeheeft verstevigd
wijverstevigenverstevigdenhebben verstevigd
jullieverstevigenverstevigdenhebben verstevigd
zij, zeverstevigenverstevigdenhebben verstevigd

Presens
Beta

Example presens sentences for Verstevigen with some of the pronouns.

  • Ik verstevig de fundering van het huis.
  • Jij verstevigt je positie door hard te werken.
  • Hij/zij verstevigt de banden tussen de twee landen.
  • Wij verstevigen de relatie met onze klanten door goede service te bieden.
  • Zij verstevigen de muur met extra steunbalken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verstevigen with some of the pronouns.

  • Vroeger verstevigde ik mijn zelfvertrouwen door yoga te beoefenen.
  • Als kind verstevigde jij je vriendschap met je buurjongen.
  • Hij/zij verstevigde de muren van het kasteel in vervlogen tijden.
  • Wij verstevigden de kennis van de studenten met extra lessen.
  • Jullie verstevigden de banden met jullie families tijdens de vakantie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verstevigen with some of the pronouns.

  • Ik heb de constructie verstevigd voor extra stabiliteit.
  • Jij hebt je positie verstevigd door de juiste beslissingen te nemen.
  • Hij/zij heeft de samenwerking met andere bedrijven verstevigd.
  • Wij hebben de afspraken schriftelijk verstevigd.
  • Zij hebben de verdedigingslinie van het team verstevigd.