verzuren
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | verzuur | verzuurde | ben verzuurd |
| jij, je, u | verzuurt | verzuurde | bent verzuurd |
| hij, zij, het | verzuurt | verzuurde | is verzuurd |
| wij | verzuren | verzuurden | zijn verzuurd |
| jullie | verzuren | verzuurden | zijn verzuurd |
| zij, ze | verzuren | verzuurden | zijn verzuurd |
Presens
Example presens sentences for Verzuren with some of the pronouns.
- Ik verzuur de melk voor de kaasproductie.
- Jij verzuurt je maag door te veel koffie te drinken.
- Hij verzurt zijn relaties met zijn negatieve houding.
- Wij verzuren de bodem door te veel kunstmest te gebruiken.
- Zij verzuren de sfeer met hun voortdurende ruzies.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verzuren with some of the pronouns.
- Ik verzurde de melk altijd voor de kaasproductie.
- Jij verzuurde je maag door te veel koffie te drinken.
- Hij verzurde zijn relaties met zijn negatieve houding.
- Wij verzurden de bodem altijd door te veel kunstmest te gebruiken.
- Zij verzurden de sfeer met hun voortdurende ruzies.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verzuren with some of the pronouns.
- Ik heb de melk verzuurd voor de kaasproductie.
- Jij hebt je maag verzuurd door te veel koffie te drinken.
- Hij heeft zijn relaties verzurd met zijn negatieve houding.
- Wij hebben de bodem verzurd door te veel kunstmest te gebruiken.
- Zij hebben de sfeer verzurd met hun voortdurende ruzies.