voorbijstreven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | streef voorbij | streefde voorbij | heb voorbijgestreefd |
jij, je, u | streeft voorbij | streefde voorbij | hebt voorbijgestreefd |
hij, zij, het | streeft voorbij | streefde voorbij | heeft voorbijgestreefd |
wij | streven voorbij | streefden voorbij | hebben voorbijgestreefd |
jullie | streven voorbij | streefden voorbij | hebben voorbijgestreefd |
zij, ze | streven voorbij | streefden voorbij | hebben voorbijgestreefd |
PresensBeta
Example presens sentences for Voorbijstreven with some of the pronouns.
- Ik streef voorbij aan mijn angst en ga ervoor.
- Jij streeft voorbij aan de verwachtingen van anderen.
- Hij/Zij/Het streeft voorbij aan zijn/haar limieten.
- Wij streven voorbij aan de concurrentie en blijven groeien.
- Jullie streven voorbij aan jullie doelen en behalen succes.
- Zij streven voorbij aan de obstakels en bereiken hun dromen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voorbijstreven with some of the pronouns.
- Ik streefde voorbij aan mijn twijfels en werkte hard.
- Jij streefde voorbij aan de hindernissen en gaf niet op.
- Hij/Zij/Het streefde voorbij aan alle verwachtingen.
- Wij streefden voorbij aan onze concurrenten en wonnen.
- Jullie streefden voorbij aan jullie angsten en namen risico's.
- Zij streefden voorbij aan de normen en lieten een blijvende indruk achter.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voorbijstreven with some of the pronouns.
- Ik ben voorbijgestreefd aan mijn vorige prestaties.
- Jij bent voorbijgestreefd aan je eigen verwachtingen.
- Hij/Zij/Het is voorbijgestreefd aan de competitie.
- Wij zijn voorbijgestreefd aan onze vorige resultaten.
- Jullie zijn voorbijgestreefd aan andere teams.
- Zij zijn voorbijgestreefd aan alle moeilijkheden die ze tegenkwamen.