voorbijvliegen

Conjugations List of Voorbijvliegen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvlieg voorbijvloog voorbijben voorbijgevlogen
jij, je, uvliegt voorbijvloog voorbijbent voorbijgevlogen
hij, zij, hetvliegt voorbijvloog voorbijis voorbijgevlogen
wijvliegen voorbijvlogen voorbijzijn voorbijgevlogen
jullievliegen voorbijvlogen voorbijzijn voorbijgevlogen
zij, zevliegen voorbijvlogen voorbijzijn voorbijgevlogen

Presens
Beta

Example presens sentences for Voorbijvliegen with some of the pronouns.

  • De vogels vliegen voorbij.
  • Ik vlieg voorbij op mijn fiets.
  • De tijd vliegt voorbij wanneer je plezier hebt.
  • Vliegen de vliegtuigen voorbij?
  • We vliegen voorbij de oude windmolen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voorbijvliegen with some of the pronouns.

  • De vogels vlogen voorbij.
  • Ik vloog voorbij op mijn fiets.
  • De tijd vloog voorbij terwijl we aan het wandelen waren.
  • Vlogen de vliegtuigen voorbij?
  • We vlogen voorbij het kleine dorpje.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voorbijvliegen with some of the pronouns.

  • De vogels zijn voorbijgevlogen.
  • Ik ben voorbijgevlogen op mijn fiets.
  • De tijd is voorbijgevlogen toen we aan het praten waren.
  • Zijn de vliegtuigen voorbijgevlogen?
  • We zijn voorbijgevlogen langs de mooie kustlijn.