voortrukken

Conjugations List of Voortrukken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikruk voortrukte voortheb voortgerukt
jij, je, urukt voortrukte voorthebt voortgerukt
hij, zij, hetrukt voortrukte voortheeft voortgerukt
wijrukken voortrukten voorthebben voortgerukt
jullierukken voortrukten voorthebben voortgerukt
zij, zerukken voortrukten voorthebben voortgerukt

Presens
Beta

Example presens sentences for Voortrukken with some of the pronouns.

  • Ik trek voort naar de finish.
  • Jij trekt voort aan het touw.
  • Hij/Zij/Het trekt voort met volle kracht.
  • Wij trekken voort langs de kustlijn.
  • Jullie trekken voort door het bos.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voortrukken with some of the pronouns.

  • Vroeger trok ik voort op mijn fiets.
  • Toen je jong was, trok je voort aan een karretje.
  • Hij/Zij/Het trok voort met zijn/haar team.
  • Wij trokken voort door het prachtige landschap.
  • Jullie trokken voort met veel plezier tijdens de vakantie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voortrukken with some of the pronouns.

  • Ik heb voortgetrokken en ben nu uitgeput.
  • Jij hebt voortgetrokken tijdens de wedstrijd.
  • Hij/Zij/Het heeft voortgetrokken met veel enthousiasme.
  • Wij hebben voortgetrokken tot aan het eindpunt.
  • Jullie hebben voortgetrokken met grote inzet.