wegzappen

Conjugations List of Wegzappen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzap wegzapte wegheb weggezapt
jij, je, uzapt wegzapte weghebt weggezapt
hij, zij, hetzapt wegzapte wegheeft weggezapt
wijzappen wegzapten weghebben weggezapt
julliezappen wegzapten weghebben weggezapt
zij, zezappen wegzapten weghebben weggezapt

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegzappen with some of the pronouns.

  • Ik zap weg als de reclame begint.
  • Jij zapt weg tijdens saaie programma's.
  • Hij/zij/zappt weg wanneer er niets interessants op tv is.
  • Wij zappen weg bij slechte acteerprestaties.
  • Jullie zappen weg naar een andere zender.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegzappen with some of the pronouns.

  • Ik zapte weg zodra de reclame begon.
  • Jij zapte weg terwijl ik iets wilde laten zien.
  • Hij/zij zapte weg toen de wedstrijd spannend werd.
  • Wij zapten weg bij die vervelende realityshow.
  • Jullie zapten weg na het zien van de trailer.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegzappen with some of the pronouns.

  • Ik ben weggezapt toen de film begon.
  • Jij bent weggezapt tijdens het belangrijke nieuws.
  • Hij/zij is weggezapt en heeft de spannende ontknoping gemist.
  • Wij zijn weggezapt naar een grappige sketch.
  • Jullie zijn weggezapt vanwege de herhalingen.