achternalopen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | loop achterna | liep achterna | heb achternagelopen |
jij, je, u | loopt achterna | liep achterna | hebt achternagelopen |
hij, zij, het | loopt achterna | liep achterna | heeft achternagelopen |
wij | lopen achterna | liepen achterna | hebben achternagelopen |
jullie | lopen achterna | liepen achterna | hebben achternagelopen |
zij, ze | lopen achterna | liepen achterna | hebben achternagelopen |
PresensBeta
Example presens sentences for Achternalopen with some of the pronouns.
- Ik loop achterna tijdens de wedstrijd.
- Jij loopt achterna naar de supermarkt.
- Hij/Zij/Het loopt achterna om de trein te halen.
- Wij lopen achterna in het park.
- Jullie lopen achterna naar de bioscoop.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Achternalopen with some of the pronouns.
- Vroeger liep ik achterna als mijn vrienden snel gingen.
- Toen ik jong was, liep jij achterna door de hele buurt.
- Hij/Zij/Het liep achterna om zijn verloren sleutels te vinden.
- Wij liepen achterna terwijl het begon te regenen.
- Jullie liepen achterna achter de bal aan.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Achternalopen with some of the pronouns.
- Ik heb achterna gelopen toen ik je zag rennen.
- Jij bent achterna gelopen naar de bushalte.
- Hij/Zij/Het is achterna gelopen om de hond terug te brengen.
- Wij hebben achterna gelopen tijdens de excursie.
- Jullie zijn achterna gelopen naar het museum.