meevliegen

Conjugations List of Meevliegen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvlieg meevloog meeben meegevlogen
jij, je, uvliegt meevloog meebent meegevlogen
hij, zij, hetvliegt meevloog meeis meegevlogen
wijvliegen meevlogen meezijn meegevlogen
jullievliegen meevlogen meezijn meegevlogen
zij, zevliegen meevlogen meezijn meegevlogen

Presens
Beta

Example presens sentences for Meevliegen with some of the pronouns.

  • Ik vlieg mee met het vliegtuig.
  • Jij vliegt mee naar Spanje.
  • Hij/Zij/Het vliegt mee in de helikopter.
  • Wij vliegen mee op de luchtballon.
  • Jullie vliegen mee tijdens de parachutesprong.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Meevliegen with some of the pronouns.

  • Ik vloog mee met het vliegtuig.
  • Jij vloog mee naar Spanje.
  • Hij/Zij/Het vloog mee in de helikopter.
  • Wij vlogen mee op de luchtballon.
  • Jullie vlogen mee tijdens de parachutesprong.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Meevliegen with some of the pronouns.

  • Ik ben meegvlogen met het vliegtuig.
  • Jij bent meegvlogen naar Spanje.
  • Hij/Zij/Het is meegvlogen in de helikopter.
  • Wij zijn meegvlogen op de luchtballon.
  • Jullie zijn meegvlogen tijdens de parachutesprong.