dichtvallen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | val dicht | viel dicht | ben dichtgevallen |
jij, je, u | valt dicht | viel dicht | bent dichtgevallen |
hij, zij, het | valt dicht | viel dicht | is dichtgevallen |
wij | vallen dicht | vielen dicht | zijn dichtgevallen |
jullie | vallen dicht | vielen dicht | zijn dichtgevallen |
zij, ze | vallen dicht | vielen dicht | zijn dichtgevallen |
PresensBeta
Example presens sentences for Dichtvallen with some of the pronouns.
- Ik val dicht tijdens lange vergaderingen.
- Jij valt dicht als je moe bent.
- Hij/zij/het valt dicht na het eten.
- Wij vallen dicht als we ziek zijn.
- Jullie vallen dicht wanneer het stil is.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Dichtvallen with some of the pronouns.
- Ik viel dicht tijdens de presentatie.
- Jij viel dicht terwijl je aan het lezen was.
- Hij/zij/het viel dicht in de trein.
- Wij vielen dicht tijdens de les.
- Jullie vielen dicht tijdens het feestje.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Dichtvallen with some of the pronouns.
- Ik ben dichtgevallen tijdens de toespraak.
- Jij bent dichtgevallen toen de stroom uitviel.
- Hij/zij/het is dichtgevallen na het drinken van warme melk.
- Wij zijn dichtgevallen tijdens het concert.
- Jullie zijn dichtgevallen tijdens de film.