stolpen

Conjugations List of Stolpen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstolpstolpteheb gestolpt
jij, je, ustolptstolptehebt gestolpt
hij, zij, hetstolptstolpteheeft gestolpt
wijstolpenstolptenhebben gestolpt
julliestolpenstolptenhebben gestolpt
zij, zestolpenstolptenhebben gestolpt

Presens
Beta

Example presens sentences for Stolpen with some of the pronouns.

  • Ik stolp
  • Jij stolpt
  • Hij/Zij/Het stolpt
  • Wij stolpen
  • Jullie stolpen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stolpen with some of the pronouns.

  • Ik stolpte
  • Jij stolpte
  • Hij/Zij/Het stolpte
  • Wij stolpten
  • Jullie stolpten

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stolpen with some of the pronouns.

  • Ik heb gestolpt
  • Jij hebt gestolpt
  • Hij/Zij/Het heeft gestolpt
  • Wij hebben gestolpt
  • Jullie hebben gestolpt