debrayeren

Conjugations List of Debrayeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdebrayeerdebrayeerdeheb gedebrayeerd
jij, je, udebrayeertdebrayeerdehebt gedebrayeerd
hij, zij, hetdebrayeertdebrayeerdeheeft gedebrayeerd
wijdebrayerendebrayeerdenhebben gedebrayeerd
julliedebrayerendebrayeerdenhebben gedebrayeerd
zij, zedebrayerendebrayeerdenhebben gedebrayeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Debrayeren with some of the pronouns.

  • Ik debrayeer op dit moment.
  • Jij debrayeert tijdens de lessen.
  • Hij/Zij debrayeert regelmatig op het werk.
  • Wij debrayeren in de klas.
  • Zij debrayeeren vaak in de pauze.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Debrayeren with some of the pronouns.

  • Ik debrayeerde toen ik op school zat.
  • Jij debrayeerde vroeger veel tijdens de trainingen.
  • Hij/Zij debrayeerde regelmatig tijdens de vakanties.
  • Wij debrayeerden elke dag na het werk.
  • Zij debrayeerden vaak in het verleden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Debrayeren with some of the pronouns.

  • Ik heb gedebrayeerd tijdens de vergadering.
  • Jij hebt debrayeerd op het feestje gisteravond.
  • Hij/Zij heeft debrayeerd tijdens de presentatie.
  • Wij hebben debrayeerd op de conferentie.
  • Zij hebben debrayeerd tijdens de wedstrijd.