stukvallen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | val stuk | viel stuk | ben stukgevallen |
jij, je, u | valt stuk | viel stuk | bent stukgevallen |
hij, zij, het | valt stuk | viel stuk | is stukgevallen |
wij | vallen stuk | vielen stuk | zijn stukgevallen |
jullie | vallen stuk | vielen stuk | zijn stukgevallen |
zij, ze | vallen stuk | vielen stuk | zijn stukgevallen |
PresensBeta
Example presens sentences for Stukvallen with some of the pronouns.
- De vaas valt stuk.
- Ik zie dat het glas stukvalt.
- Mijn telefoon valt altijd stuk.
- Het kopje valt stuk op de grond.
- Wanneer de borden vallen, zijn ze meteen stuk.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Stukvallen with some of the pronouns.
- De vaas viel stuk.
- Vroeger viel het glas altijd stuk.
- Mijn oude telefoon viel regelmatig stuk.
- Het kopje viel kapot toen ik het liet vallen.
- Elke keer als ik de borden liet vallen, vielen ze stuk.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Stukvallen with some of the pronouns.
- De vaas is stukgevallen.
- Ik heb gezien hoe het glas stukviel.
- Mijn telefoon is al een paar keer stukgevallen.
- Het kopje is tijdens de verhuizing stukgevallen.
- Toen ik de borden liet vallen, waren ze meteen stukgegaan.