hongeren

Conjugations List of Hongeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhongerhongerdeheb gehongerd
jij, je, uhongerthongerdehebt gehongerd
hij, zij, hethongerthongerdeheeft gehongerd
wijhongerenhongerdenhebben gehongerd
julliehongerenhongerdenhebben gehongerd
zij, zehongerenhongerdenhebben gehongerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Hongeren with some of the pronouns.

  • Ik honger elke ochtend naar een stevig ontbijt.
  • Jij hongert altijd naar avontuurlijke reizen.
  • Hij/zij/het hongert naar erkenning en succes.
  • Wij hongeren naar gerechtigheid in de samenleving.
  • Jullie hongeren naar nieuwe kansen en mogelijkheden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Hongeren with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, hongerde ik altijd naar snoep.
  • Vroeger hongerde jij naar avontuurlijke expedities.
  • Hij/zij/het hongerde constant naar liefde en waardering.
  • In die moeilijke periode hongerden wij naar hoop en verandering.
  • Jullie hongerden tijdens de lockdown naar sociaal contact.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Hongeren with some of the pronouns.

  • Ik heb vorige week naar sushi gehongerd.
  • Jij hebt al lang naar deze vakantiebestemming gehongerd.
  • Hij/zij/het heeft naar rust en ontspanning gehongerd.
  • Wij hebben naar deze overwinning gehongerd.
  • Jullie hebben naar deze kans om te schitteren gehongerd.