uitkrijten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | krijt uit | kreet uit | heb uitgekreten |
jij, je, u | krijt uit | kreet uit | hebt uitgekreten |
hij, zij, het | krijt uit | kreet uit | heeft uitgekreten |
wij | krijten uit | kreten uit | hebben uitgekreten |
jullie | krijten uit | kreten uit | hebben uitgekreten |
zij, ze | krijten uit | kreten uit | hebben uitgekreten |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitkrijten with some of the pronouns.
- Ik krijt iemand uit tijdens de vergadering.
- Jij krijt hem uit omdat hij te laat is.
- Hij krijt haar uit over haar kledingkeuze.
- Wij krijten onze vrienden uit met grapjes.
- Zij krijten ons uit vanwege onze fout.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitkrijten with some of the pronouns.
- Ik krijtte iemand uit toen ik boos was.
- Jij kreeg hem uit toen je teleurgesteld was.
- Hij kreeg haar uit om haar ongepaste opmerking.
- Wij kregen onze vrienden uit omdat ze ons negeerden.
- Zij kregen ons uit vanwege onze onhandigheid.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitkrijten with some of the pronouns.
- Ik heb iemand uitgekrijt toen hij me dwarszat.
- Jij hebt hem uitgekrijt na zijn beledigende opmerking.
- Hij heeft haar uitgekrijt voor het vergeten van de afspraak.
- Wij hebben onze vrienden uitgekrijt om hun slordigheid.
- Zij hebben ons uitgekrijt vanwege onze slechte prestatie.