bijeenzitten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zit bijeen | zat bijeen | heb bijeengezeten |
jij, je, u | zit bijeen | zat bijeen | hebt bijeengezeten |
hij, zij, het | zit bijeen | zat bijeen | heeft bijeengezeten |
wij | zitten bijeen | zaten bijeen | hebben bijeengezeten |
jullie | zitten bijeen | zaten bijeen | hebben bijeengezeten |
zij, ze | zitten bijeen | zaten bijeen | hebben bijeengezeten |
PresensBeta
Example presens sentences for Bijeenzitten with some of the pronouns.
- Wij zitten bijeen om de plannen te bespreken.
- Ik zit met mijn vrienden bijeen in het café.
- De leerlingen zitten bijeen en werken aan hun project.
- Jullie zitten vaak bijeen in de vergaderzaal.
- De politici zitten regelmatig bijeen om te debatteren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bijeenzitten with some of the pronouns.
- Vroeger zaten we regelmatig bijeen om spelletjes te spelen.
- Toen ik jong was, zat ik altijd met mijn familie bijeen tijdens de feestdagen.
- De studenten zaten elke week bijeen voor de studiegroep.
- In het verleden zaten we vaak bijeen om te brainstormen.
- Tijdens de vorige vergadering zaten we urenlang bijeen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bijeenzitten with some of the pronouns.
- Wij hebben bijeengezeten om de problemen op te lossen.
- Ik ben gisteren met mijn collega's bijeengezeten voor overleg.
- De groep heeft al meerdere keren bijeengezeten om de presentatie voor te bereiden.
- Hebben jullie ooit bijeengezeten met de directeur?
- De organisatoren zijn lang bijeengezeten om het evenement te plannen.