afwijken

Conjugations List of Afwijken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwijk afweek afben afgeweken
jij, je, uwijkt afweek afbent afgeweken
hij, zij, hetwijkt afweek afis afgeweken
wijwijken afweken afzijn afgeweken
julliewijken afweken afzijn afgeweken
zij, zewijken afweken afzijn afgeweken

Presens
Beta

Example presens sentences for Afwijken with some of the pronouns.

  • De resultaten wijken af van wat we hadden verwacht.
  • Ik wijk altijd af van het gebruikelijke pad en neem liever mijn eigen route.
  • Jouw mening wijkt sterk af van die van mij.
  • Het weer kan snel afwijken in deze regio.
  • De prijs van het product zal waarschijnlijk afwijken van de concurrentie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afwijken with some of the pronouns.

  • Hij week regelmatig af van de normale gang van zaken.
  • We afweken vaak van de hoofdweg om landschappelijke routes te verkennen.
  • Toen ik jonger was, week ik vaak af van de huisregels.
  • Het projectweekplan week af van de oorspronkelijke planning.
  • Ze vertelden verhalen over hoe ze vroeger vaak afweken van de gebaande paden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afwijken with some of the pronouns.

  • De werkelijke kosten hebben afgeweken van de geschatte kosten.
  • Hij is afgeweken van zijn dagelijkse routine om iets nieuws te proberen.
  • We zijn nooit afgeweken van onze principes, hoe moeilijk de situatie ook was.
  • Ze is afgeweken van het traditionele ontwerp en heeft iets unieks gecreĆ«erd.
  • De gebeurtenissen van vandaag zijn sterk afgeweken van wat we hadden voorspeld.