lekken

Conjugations List of Lekken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikleklekteheb gelekt
jij, je, ulektlektehebt gelekt
hij, zij, hetlektlekteheeft gelekt
wijlekkenlektenhebben gelekt
jullielekkenlektenhebben gelekt
zij, zelekkenlektenhebben gelekt

Presens
Beta

Example presens sentences for Lekken with some of the pronouns.

  • De kraan lekt al een paar dagen.
  • Ik lek water uit mijn zwembad om het schoon te maken.
  • De fles lekt, we moeten hem dichtdraaien.
  • Het dak lekt als het hard regent.
  • Mijn fietsband lekt, ik moet hem oppompen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Lekken with some of the pronouns.

  • Vroeger lekte de gootsteen regelmatig, maar nu niet meer.
  • Toen ik klein was, lekte het dak van ons huis altijd.
  • Elke keer als het regende, lekte het raam in de slaapkamer.
  • Gisteren ontdekte ik dat de koffiemachine lekte.
  • Tijdens de storm vorige week lekte het water door het plafond.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Lekken with some of the pronouns.

  • Ik heb gemerkt dat de kraan heeft gelekt.
  • Hij heeft de lekkage gerepareerd en nu lekt het niet meer.
  • We hebben snel gehandeld toen we zagen dat de emmer lekte.
  • Ze heeft de lekkende buis vervangen door een nieuwe.
  • Jullie hebben de lekkende band van de auto geplakt.