vervallen

Conjugations List of Vervallen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvervalvervielben vervallen
jij, je, uvervaltvervielbent vervallen
hij, zij, hetvervaltvervielis vervallen
wijvervallenvervielenzijn vervallen
jullievervallenvervielenzijn vervallen
zij, zevervallenvervielenzijn vervallen

Presens
Beta

Example presens sentences for Vervallen with some of the pronouns.

  • Ik verval binnenkort mijn lidmaatschap.
  • Jij vervalt vandaag je recht op garantie.
  • Hij vervalt regelmatig in oude gewoontes.
  • Wij vervallen niet in paniek tijdens een crisis.
  • Zij vervallen altijd in dezelfde fouten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vervallen with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, verviel ik vaak in luiheid.
  • Vroeger vervielen we snel in ruzies over kleine dingen.
  • Hij verviel altijd in pessimisme wanneer dingen niet volgens plan gingen.
  • Tijdens de vakantie vervielen ze in hun oude gewoontes en aten ze te veel.
  • Elke keer als hij gestrest was, verviel hij in binge-watching van tv-series.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vervallen with some of the pronouns.

  • Ik ben mijn geldige paspoort vergeten en daardoor is mijn visum vervallen.
  • Jij hebt de deadline gemist, dus jouw kans op promotie is vervallen.
  • Hij is zijn belofte niet nagekomen, waardoor het vertrouwen in hem is vervallen.
  • Wij hebben onze rechten op de erfenis van onze grootouders laten vervallen.
  • Zij heeft haar abonnement opgezegd en daarmee is het lidmaatschap vervallen.