ontmoeten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontmoet | ontmoette | heb ontmoet |
jij, je, u | ontmoet | ontmoette | hebt ontmoet |
hij, zij, het | ontmoet | ontmoette | heeft ontmoet |
wij | ontmoeten | ontmoetten | hebben ontmoet |
jullie | ontmoeten | ontmoetten | hebben ontmoet |
zij, ze | ontmoeten | ontmoetten | hebben ontmoet |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontmoeten with some of the pronouns.
- Ik ontmoet mijn vrienden regelmatig in het park.
- Zij ontmoet haar collega's elke ochtend op kantoor.
- Wij ontmoeten elkaar vaak in het café om bij te praten.
- De docent ontmoet zijn studenten elke week tijdens de les.
- Jullie ontmoeten elkaar zelden buiten werktijd.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontmoeten with some of the pronouns.
- Vroeger ontmoette ik mijn buren vaak in de tuin.
- Zij ontmoetten elkaar regelmatig tijdens hun reizen.
- Wij ontmoetten onze familieleden elk jaar met Kerstmis.
- De kinderen ontmoetten hun favoriete superheld op het feest.
- Jullie ontmoetten elkaar altijd op dezelfde plek in de stad.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontmoeten with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren mijn oude schoolvriend ontmoet.
- Zij heeft haar favoriete acteur persoonlijk ontmoet.
- Wij hebben vorige maand een beroemde schrijver ontmoet.
- De directeur heeft de nieuwe medewerkers al ontmoet.
- Jullie hebben onlangs een interessante zakenpartner ontmoet.