vertragen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vertraag | vertraagde | heb vertraagd |
jij, je, u | vertraagt | vertraagde | hebt vertraagd |
hij, zij, het | vertraagt | vertraagde | heeft vertraagd |
wij | vertragen | vertraagden | hebben vertraagd |
jullie | vertragen | vertraagden | hebben vertraagd |
zij, ze | vertragen | vertraagden | hebben vertraagd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vertragen with some of the pronouns.
- Ik vertraag de auto om een ongeluk te voorkomen.
- De trein vertraagt altijd tijdens het spitsuur.
- Hij vertraagt zijn tempo om de andere lopers bij te houden.
- Waarom vertraag je de betaling?
- We vertragen de productie vanwege een tekort aan grondstoffen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vertragen with some of the pronouns.
- Vroeger vertraagde ik altijd als ik met de fiets naar school ging.
- Toen ik binnenkwam, vertraagde de muziek abrupt.
- Hij vertraagde zodra hij de politieauto zag.
- Waarom vertraagde je de voortgang van het project?
- Tijdens de storm vertraagden we onze reis om veilig te blijven.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vertragen with some of the pronouns.
- Ik heb de auto vertraagd om een ongeluk te voorkomen.
- De trein is altijd vertraagd tijdens het spitsuur.
- Hij heeft zijn tempo vertraagd om de andere lopers bij te houden.
- Waarom heb je de betaling vertraagd?
- We hebben de productie vertraagd vanwege een tekort aan grondstoffen.