loven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | loof | loofde | heb geloofd |
jij, je, u | looft | loofde | hebt geloofd |
hij, zij, het | looft | loofde | heeft geloofd |
wij | loven | loofden | hebben geloofd |
jullie | loven | loofden | hebben geloofd |
zij, ze | loven | loofden | hebben geloofd |
PresensBeta
Example presens sentences for Loven with some of the pronouns.
- Ik loof de schoonheid van de natuur.
- Jij looft zijn inzet en harde werk.
- Hij/Zij/Het looft de prestaties van het team.
- Wij loven de vriendelijkheid van de gastheer.
- Jullie loven de creativiteit van de kunstenaar.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Loven with some of the pronouns.
- Ik loofde zijn talent vroeger altijd.
- Jij loofde haar geduld tijdens de moeilijke periode.
- Hij/Zij/Het loofde de inspanningen van het team regelmatig.
- Wij loofden de steun van onze familie en vrienden.
- Jullie loofden de kwaliteit van het product toen het werd gelanceerd.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Loven with some of the pronouns.
- Ik heb zijn moedige actie geloofd.
- Jij hebt haar behulpzaamheid geloofd.
- Hij/Zij/Het heeft de geweldige presentatie geloofd.
- Wij hebben de eerlijkheid van onze collega's geloofd.
- Jullie hebben het succesvolle project geloofd.