revalideren

Conjugations List of Revalideren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrevalideerrevalideerdeheb gerevalideerd
jij, je, urevalideertrevalideerdehebt gerevalideerd
hij, zij, hetrevalideertrevalideerdeheeft gerevalideerd
wijrevaliderenrevalideerdenhebben gerevalideerd
jullierevaliderenrevalideerdenhebben gerevalideerd
zij, zerevaliderenrevalideerdenhebben gerevalideerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Revalideren with some of the pronouns.

  • Ik revalideer na mijn blessure.
  • Jij revalideert snel na de operatie.
  • Hij/zij/het revalideert met behulp van fysiotherapie.
  • Wij revalideren samen in het revalidatiecentrum.
  • Zij revalideren momenteel na een ongeluk.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Revalideren with some of the pronouns.

  • Ik revalideerde langzaam na mijn blessure.
  • Jij revalideerde goed na de operatie.
  • Hij/zij/het revalideerde met veel doorzettingsvermogen.
  • Wij revalideerden intensief in het revalidatiecentrum.
  • Zij revalideerden geduldig na een ongeluk.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Revalideren with some of the pronouns.

  • Ik heb gerevalideerd na mijn blessure.
  • Jij bent snel gerevalideerd na de operatie.
  • Hij/zij/het is gerevalideerd met behulp van fysiotherapie.
  • Wij hebben samen gerevalideerd in het revalidatiecentrum.
  • Zij zijn gerevalideerd na een ongeluk.