kenmerken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kenmerk | kenmerkte | heb gekenmerkt |
jij, je, u | kenmerkt | kenmerkte | hebt gekenmerkt |
hij, zij, het | kenmerkt | kenmerkte | heeft gekenmerkt |
wij | kenmerken | kenmerkten | hebben gekenmerkt |
jullie | kenmerken | kenmerkten | hebben gekenmerkt |
zij, ze | kenmerken | kenmerkten | hebben gekenmerkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Kenmerken with some of the pronouns.
- Zij kenmerken zich door hun gastvrijheid.
- Deze bloemen kenmerken de lente.
- Hij kenmerkt zich door zijn optimisme.
- Het landschap wordt gekenmerkt door heuvels en bossen.
- De stad kenmerkt zich door haar historische gebouwen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kenmerken with some of the pronouns.
- Vroeger werd hij gekenmerkt door onzekerheid.
- In die tijd kenmerkte de stad zich door armoede.
- Het bedrijf werd destijds gekenmerkt door slechte managementbeslissingen.
- De politieke situatie van toen werd gekenmerkt door onrust.
- Tijdens de oorlog kenmerkte het land zich door verzet en moed.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kenmerken with some of the pronouns.
- Ik heb deze eigenschap altijd gekenmerkt.
- Wij hebben het evenement gekenmerkt als een groot succes.
- Hij heeft zijn carrière gekenmerkt door toewijding.
- De organisatie heeft zichzelf gekenmerkt met innovatieve ideeën.
- Zij hebben het project gekenmerkt als zeer uitdagend.