afslachten

Conjugations List of Afslachten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikslacht afslachtte afheb afgeslacht
jij, je, uslacht afslachtte afhebt afgeslacht
hij, zij, hetslacht afslachtte afheeft afgeslacht
wijslachten afslachtten afhebben afgeslacht
jullieslachten afslachtten afhebben afgeslacht
zij, zeslachten afslachtten afhebben afgeslacht

Presens
Beta

Example presens sentences for Afslachten with some of the pronouns.

  • Ik slacht af wanneer dat nodig is.
  • Jij slacht af in de slachterij.
  • Hij/Zij/Het slacht af met precisie.
  • Wij slachten af voor het feestmaal.
  • Zij slachten af op een milieuvriendelijke manier.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afslachten with some of the pronouns.

  • Ik slachtte af tijdens mijn jeugd.
  • Jij slachtte af voor de traditie.
  • Hij/Zij/Het slachtte af op een gruwelijke manier.
  • Wij slachtten af voor het offerfeest.
  • Zij slachtten af als onderdeel van hun werk.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afslachten with some of the pronouns.

  • Ik heb afgeslacht tijdens de jacht.
  • Jij hebt afgeslacht voor het avondeten.
  • Hij/Zij/Het heeft afgeslacht in de oorlog.
  • Wij hebben afgeslacht voor de barbecue.
  • Zij hebben afgeslacht voor het vleesverwerkingsbedrijf.