tutten

Conjugations List of Tutten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktuttutteheb getut
jij, je, ututtuttehebt getut
hij, zij, hettuttutteheeft getut
wijtuttentuttenhebben getut
jullietuttentuttenhebben getut
zij, zetuttentuttenhebben getut

Presens
Beta

Example presens sentences for Tutten with some of the pronouns.

  • Ik tut met mijn hond in het park.
  • Jij tut altijd zo langzaam.
  • Hij/Zij tut graag met zijn/haar speelgoed.
  • Wij tutten samen tijdens de pauze.
  • Jullie tutten vaak voordat jullie naar bed gaan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Tutten with some of the pronouns.

  • Ik tutte vroeger vaak met mijn broer.
  • Jij tutte altijd met je knuffels toen je klein was.
  • Hij/Zij tutte regelmatig met zijn/haar vrienden.
  • Wij tutten elke zomer op vakantie.
  • Jullie tutten veel tijdens familiebijeenkomsten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Tutten with some of the pronouns.

  • Ik heb getut met mijn vriendin gisteren.
  • Jij hebt al veel getut vandaag.
  • Hij/Zij heeft veel getut in de winkel.
  • Wij hebben net getut met de nieuwe baby.
  • Jullie hebben al genoeg getut voor vandaag.