tappen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | tap | tapte | heb getapt |
jij, je, u | tapt | tapte | hebt getapt |
hij, zij, het | tapt | tapte | heeft getapt |
wij | tappen | tapten | hebben getapt |
jullie | tappen | tapten | hebben getapt |
zij, ze | tappen | tapten | hebben getapt |
PresensBeta
Example presens sentences for Tappen with some of the pronouns.
- Ik tap een biertje voor mijn vrienden.
- Jij tapt altijd perfecte pilsjes.
- Hij/zij/het tapt graag frisdrank.
- Wij tappen bier van de tap.
- Jullie tappen veel verschillende drankjes.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Tappen with some of the pronouns.
- Vroeger tapte ik altijd bier in een café.
- Jij tapte vaak lekkere cocktails.
- Hij/zij/het tapte vroeger limonade op feestjes.
- Wij tapten jarenlang bier voor onze gasten.
- Jullie tapten vroeger veel verschillende dranken in het restaurant.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Tappen with some of the pronouns.
- Ik heb een glas bier getapt.
- Jij hebt al meerdere biertjes getapt.
- Hij/zij/het heeft een flesje frisdrank getapt.
- Wij hebben een hele bar vol drankjes getapt.
- Jullie hebben gisteren veel bier getapt.