verdedigen

Conjugations List of Verdedigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverdedigverdedigdeheb verdedigd
jij, je, uverdedigtverdedigdehebt verdedigd
hij, zij, hetverdedigtverdedigdeheeft verdedigd
wijverdedigenverdedigdenhebben verdedigd
jullieverdedigenverdedigdenhebben verdedigd
zij, zeverdedigenverdedigdenhebben verdedigd

Presens
Beta

Example presens sentences for Verdedigen with some of the pronouns.

  • Ik verdedig mijn standpunt tijdens de vergadering.
  • Jij verdedigt altijd je vrienden.
  • Hij verdedigt zijn titel als kampioen.
  • Zij verdedigen hun territorium tegen indringers.
  • Wij verdedigen de belangen van onze klanten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verdedigen with some of the pronouns.

  • Ik verdedigde mijn positie met overtuiging.
  • Jij verdedigde jezelf tegen de beschuldigingen.
  • Hij verdedigde zijn eer en reputatie.
  • Zij verdedigden hun mening met passie.
  • Wij verdedigden onze vrijheid met al onze kracht.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verdedigen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn stelling krachtig verdedigd.
  • Jij hebt jezelf goed verdedigd in de rechtbank.
  • Hij heeft het doel succesvol verdedigd.
  • Zij hebben hun rechten met succes verdedigd.
  • Wij hebben ons land dapper verdedigd in de oorlog.