doorwerken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | werk door | werkte door | heb doorgewerkt |
jij, je, u | werkt door | werkte door | hebt doorgewerkt |
hij, zij, het | werkt door | werkte door | heeft doorgewerkt |
wij | werken door | werkten door | hebben doorgewerkt |
jullie | werken door | werkten door | hebben doorgewerkt |
zij, ze | werken door | werkten door | hebben doorgewerkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorwerken with some of the pronouns.
- Ik werk door aan het project.
- Jij werkt door tot laat in de avond.
- Hij werkt door ondanks de vermoeidheid.
- Zij werken door tijdens de pauze.
- Wij werken door om de deadline te halen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorwerken with some of the pronouns.
- Ik werkte door aan het project.
- Jij werkte door tot laat in de avond.
- Hij werkte door ondanks de vermoeidheid.
- Zij werkten door tijdens de pauze.
- Wij werkten door om de deadline te halen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorwerken with some of the pronouns.
- Ik heb doorgewerkt aan het project.
- Jij bent door blijven werken tot laat in de avond.
- Hij heeft doorwerkt ondanks de vermoeidheid.
- Zij hebben doorgewerkt tijdens de pauze.
- Wij zijn doorgegaan met werken om de deadline te halen.