ledigen

Conjugations List of Ledigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikledigledigdeheb geledigd
jij, je, uledigtledigdehebt geledigd
hij, zij, hetledigtledigdeheeft geledigd
wijledigenledigdenhebben geledigd
jullieledigenledigdenhebben geledigd
zij, zeledigenledigdenhebben geledigd

Presens
Beta

Example presens sentences for Ledigen with some of the pronouns.

  • Ik leeg de vuilnisbak elke dag.
  • Jij leegt je glas water in één teug.
  • Hij/Zij ledigt de vaatwasser na het eten.
  • Wij legen de dozen in de opslagruimte.
  • Zij legen de zwembaden voor de winter.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ledigen with some of the pronouns.

  • Vroeger leegde ik altijd mijn spaarpot om iets te kopen.
  • Toen we kinderen waren, leegden we elke zomer het zwembad om schoon te maken.
  • Hij/Zij leegde regelmatig zijn/haar gedachten in een dagboek.
  • We leegden de picknickmand en ruimden alle rommel op.
  • Ze leegden de zakken met boodschappen in de koelkast.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ledigen with some of the pronouns.

  • Ik heb de prullenbak geleegd voordat de geur erger werd.
  • Jij hebt je tas geleegd en alles georganiseerd.
  • Hij/Zij heeft de flesjes geleegd voordat ze recyclen.
  • Wij hebben de inventaris van het magazijn geleegd en geteld.
  • Zij hebben de oude documenten in de shredder geleegd.