indelen

Conjugations List of Indelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdeel indeelde inheb ingedeeld
jij, je, udeelt indeelde inhebt ingedeeld
hij, zij, hetdeelt indeelde inheeft ingedeeld
wijdelen indeelden inhebben ingedeeld
julliedelen indeelden inhebben ingedeeld
zij, zedelen indeelden inhebben ingedeeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Indelen with some of the pronouns.

  • Ik deel mijn tijd efficiĆ«nt in.
  • Jij deelt de taken eerlijk in.
  • Hij/zij/het deelt de groepen gelijkmatig in.
  • Wij delen de ruimte gezamenlijk in.
  • Jullie delen de verantwoordelijkheden zorgvuldig in.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Indelen with some of the pronouns.

  • Vroeger deelde ik mijn tijd anders in.
  • Toen ik jonger was, deelde jij de klasgenoten in groepjes in.
  • Hij/zij/het deelde vroeger de boeken chaotisch in.
  • Wij deelden vroeger de afdelingen anders in.
  • Jullie deelden de informatie ongestructureerd in het verleden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Indelen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn werkzaamheden goed ingedeeld.
  • Jij hebt de planning nauwkeurig ingedeeld.
  • Hij/zij/het heeft de teams evenwichtig ingedeeld.
  • Wij hebben de taken op tijd ingedeeld.
  • Jullie hebben de resources effectief ingedeeld.