menen

Conjugations List of Menen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmeenmeendeheb gemeend
jij, je, umeentmeendehebt gemeend
hij, zij, hetmeentmeendeheeft gemeend
wijmenenmeendenhebben gemeend
julliemenenmeendenhebben gemeend
zij, zemenenmeendenhebben gemeend

Presens
Beta

Example presens sentences for Menen with some of the pronouns.

  • Ik meen dat de zon vandaag zal schijnen.
  • Jij meent dat we naar de film moeten gaan.
  • Hij/zij meent dat het eten klaar is.
  • Wij menen dat het tijd is voor verandering.
  • Zij menen dat hij gelijk heeft.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Menen with some of the pronouns.

  • Ik meende dat ze geen interesse had.
  • Jij meende dat het zou mislukken.
  • Hij/zij meende dat het een grap was.
  • Wij meenden dat het een goed idee was.
  • Zij meenden dat hij niet te vertrouwen was.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Menen with some of the pronouns.

  • Ik heb gemeend dat je gelijk had.
  • Jij hebt gemeend dat ik het niet zou begrijpen.
  • Hij/zij heeft gemeend dat het de juiste keuze was.
  • Wij hebben gemeend dat het beter kon.
  • Zij hebben gemeend dat hij het beste plan had.