verbrassen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | verbras | verbraste | heb verbrast |
| jij, je, u | verbrast | verbraste | hebt verbrast |
| hij, zij, het | verbrast | verbraste | heeft verbrast |
| wij | verbrassen | verbrasten | hebben verbrast |
| jullie | verbrassen | verbrasten | hebben verbrast |
| zij, ze | verbrassen | verbrasten | hebben verbrast |
Presens
Example presens sentences for Verbrassen with some of the pronouns.
- Ik verbras
- Jij verbrast
- Hij/Zij/Het verbrast
- Wij verbrassen
- Jullie verbrassen
- Zij verbrassen
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verbrassen with some of the pronouns.
- Ik verbraste
- Jij verbraste
- Hij/Zij/Het verbraste
- Wij verbrasten
- Jullie verbrasten
- Zij verbrasten
Perfectum
Example perfectum sentences for Verbrassen with some of the pronouns.
- Ik heb verbrast
- Jij hebt verbrast
- Hij/Zij/Het heeft verbrast
- Wij hebben verbrast
- Jullie hebben verbrast
- Zij hebben verbrast