wonden

Conjugations List of Wonden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwondwonddeheb gewond
jij, je, uwondtwonddehebt gewond
hij, zij, hetwondtwonddeheeft gewond
wijwondenwonddenhebben gewond
julliewondenwonddenhebben gewond
zij, zewondenwonddenhebben gewond

Presens
Beta

Example presens sentences for Wonden with some of the pronouns.

  • Ik wond me aan de scherpe rand van het papier.
  • Jij wond je altijd op om kleine dingen.
  • Hij wond zich op over het slechte nieuws.
  • Wij winden ons niet snel op over zulke zaken.
  • Zij wonden zich aan elkaar op tijdens de discussie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wonden with some of the pronouns.

  • Ik wond me altijd aan de scherpe rand van het papier.
  • Jij wond je vroeger vaak op om kleine dingen.
  • Hij wond zich vroeger altijd op over het slechte nieuws.
  • Wij wonden ons vroeger niet snel op over zulke zaken.
  • Zij wonden zich vroeger aan elkaar op tijdens de discussie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wonden with some of the pronouns.

  • Ik heb me gewond aan de scherpe rand van het papier.
  • Jij bent je altijd opgewonden om kleine dingen.
  • Hij heeft zich opgewonden over het slechte nieuws.
  • Wij zijn ons niet snel opgewonden over zulke zaken.
  • Zij hebben zich aan elkaar opgewonden tijdens de discussie.