acteren

Conjugations List of Acteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikacteeracteerdeheb geacteerd
jij, je, uacteertacteerdehebt geacteerd
hij, zij, hetacteertacteerdeheeft geacteerd
wijacterenacteerdenhebben geacteerd
jullieacterenacteerdenhebben geacteerd
zij, zeacterenacteerdenhebben geacteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Acteren with some of the pronouns.

  • Hij acteert in een toneelstuk.
  • Zij acteren samen in de nieuwe film.
  • De actrice acteert al jaren op het podium.
  • Ik acteer graag in komedies.
  • Jullie acteren fantastisch in die serie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Acteren with some of the pronouns.

  • Hij acteerde in de toneelgroep toen hij jonger was.
  • Zij acteerden altijd met veel passie en energie.
  • De actrice acteerde regelmatig in verschillende televisieseries.
  • Ik acteerde vroeger in schoolvoorstellingen.
  • Jullie acteerden erg goed in die historische film.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Acteren with some of the pronouns.

  • Hij heeft geacteerd in een bekende televisieserie.
  • Zij hebben samen in meerdere films geacteerd.
  • De acteur heeft veel lof gekregen voor zijn recente optreden.
  • Ik heb vorig jaar op dat theaterfestival geacteerd.
  • Jullie hebben eerder in dezelfde productie geacteerd, toch?