vermoeden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vermoed | vermoedde | heb vermoed |
jij, je, u | vermoedt | vermoedde | hebt vermoed |
hij, zij, het | vermoedt | vermoedde | heeft vermoed |
wij | vermoeden | vermoedden | hebben vermoed |
jullie | vermoeden | vermoedden | hebben vermoed |
zij, ze | vermoeden | vermoedden | hebben vermoed |
Presens
Example presens sentences for Vermoeden with some of the pronouns.
- Ik vermoed dat het gaat regenen vandaag.
- Jij vermoedt dat er iets aan de hand is.
- Hij vermoedt dat ze hem voor de gek houden.
- Wij vermoeden dat ze niet op tijd zullen komen.
- Zij vermoeden dat het een moeilijke opdracht zal zijn.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Vermoeden with some of the pronouns.
- Ik vermoedde dat ze me zou verrassen.
- Jij vermoedde dat het mis zou gaan.
- Hij vermoedde dat het geheim zou blijven.
- Wij vermoedden dat het een succes zou worden.
- Zij vermoedden dat het niet zou lukken.
Perfectum
Example perfectum sentences for Vermoeden with some of the pronouns.
- Ik heb het altijd al vermoed.
- Jij hebt het juist vermoed.
- Hij heeft het onlangs nog vermoed.
- Wij hebben het vermoedelijk verkeerd vermoed.
- Zij hebben het nooit vermoed.