heengaan

Conjugations List of Heengaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikga heenging heenheb heengegaan
jij, je, ugaat heenging heenhebt heengegaan
hij, zij, hetgaat heenging heenheeft heengegaan
wijgaan heengingen heenhebben heengegaan
julliegaan heengingen heenhebben heengegaan
zij, zegaan heengingen heenhebben heengegaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Heengaan with some of the pronouns.

  • Ik ga naar de supermarkt.
  • Jij gaat altijd naar het park.
  • Hij gaat naar zijn werk met de fiets.
  • Zij gaat naar de bioscoop vanavond.
  • Wij gaan op vakantie naar Spanje.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Heengaan with some of the pronouns.

  • Ik ging vroeger vaak naar de speeltuin.
  • Jij ging naar de sportschool elke dag.
  • Hij ging naar school met de bus.
  • Zij ging altijd naar de markt op zaterdag.
  • Wij gingen samen naar de film.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Heengaan with some of the pronouns.

  • Ik ben naar de stad gegaan.
  • Jij bent al eens naar Parijs geweest.
  • Hij is gisteren naar de kapper geweest.
  • Zij is vorige week naar een concert geweest.
  • Wij zijn naar het strand geweest.