sloten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sloot | slootte | heb gesloot |
jij, je, u | sloot | slootte | hebt gesloot |
hij, zij, het | sloot | slootte | heeft gesloot |
wij | sloten | slootten | hebben gesloot |
jullie | sloten | slootten | hebben gesloot |
zij, ze | sloten | slootten | hebben gesloot |
PresensBeta
Example presens sentences for Sloten with some of the pronouns.
- Ik sluit de deur voordat ik vertrek.
- Jij sluit altijd je fiets goed af.
- Hij sluit de winkel om zes uur.
- Zij sluiten hun ogen en beginnen te dromen.
- We sluiten vriendschap voor het leven.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Sloten with some of the pronouns.
- Ik sloot de deur voordat ik vertrok.
- Jij sloot altijd je fiets goed af.
- Hij sloot de winkel om zes uur.
- Zij sloten hun ogen en begonnen te dromen.
- We sloten vriendschap voor het leven.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Sloten with some of the pronouns.
- Ik heb de deur gesloten voordat ik vertrok.
- Jij hebt altijd je fiets goed afgesloten.
- Hij heeft de winkel om zes uur gesloten.
- Zij hebben hun ogen gesloten en zijn begonnen te dromen.
- We hebben vriendschap gesloten voor het leven.