betwisten

Conjugations List of Betwisten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbetwistbetwistteheb betwist
jij, je, ubetwistbetwisttehebt betwist
hij, zij, hetbetwistbetwistteheeft betwist
wijbetwistenbetwisttenhebben betwist
julliebetwistenbetwisttenhebben betwist
zij, zebetwistenbetwisttenhebben betwist

Presens

Example presens sentences for Betwisten with some of the pronouns.

  • Ik betwist zijn bewering.
  • Jij betwist de uitspraak van de rechter.
  • Hij betwist de geldigheid van het contract.
  • Wij betwisten hun beslissing.
  • Zij betwisten de resultaten van het onderzoek.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Betwisten with some of the pronouns.

  • Ik betwistte zijn bewering.
  • Jij betwistte de uitspraak van de rechter.
  • Hij betwistte de geldigheid van het contract.
  • Wij betwistten hun beslissing.
  • Zij betwistten de resultaten van het onderzoek.

Perfectum

Example perfectum sentences for Betwisten with some of the pronouns.

  • Ik heb zijn bewering betwist.
  • Jij hebt de uitspraak van de rechter betwist.
  • Hij heeft de geldigheid van het contract betwist.
  • Wij hebben hun beslissing betwist.
  • Zij hebben de resultaten van het onderzoek betwist.