verwoorden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verwoord | verwoordde | heb verwoord |
jij, je, u | verwoordt | verwoordde | hebt verwoord |
hij, zij, het | verwoordt | verwoordde | heeft verwoord |
wij | verwoorden | verwoordden | hebben verwoord |
jullie | verwoorden | verwoordden | hebben verwoord |
zij, ze | verwoorden | verwoordden | hebben verwoord |
PresensBeta
Example presens sentences for Verwoorden with some of the pronouns.
- Ik verwoord mijn gedachten in een dagboek.
- Jij verwoordt je mening duidelijk tijdens de vergadering.
- Hij verwoordt zijn gevoelens in zijn muziek.
- Zij verwoordt haar standpunt helder en overtuigend.
- Wij verwoorden onze wensen aan de klantenservice.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verwoorden with some of the pronouns.
- Vroeger verwoordde ik mijn emoties niet zo goed.
- Toen ik jong was, verwoordde ik mijn gedachten minder duidelijk.
- Hij verwoordde zijn standpunt niet zorgvuldig tijdens het debat.
- Zij verwoordde haar frustraties op een negatieve manier.
- Wij verwoordden onze bezorgdheid over de situatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verwoorden with some of the pronouns.
- Ik heb mijn ideeën goed verwoord in mijn presentatie.
- Jij hebt je gevoelens eerlijk verwoord in de brief.
- Hij heeft zijn twijfels openlijk verwoord tijdens het gesprek.
- Zij heeft haar ervaringen treffend verwoord in haar boek.
- Wij hebben onze eisen krachtig verwoord in de onderhandelingen.