geruststellen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stel gerust | stelde gerust | heb gerustgesteld |
jij, je, u | stelt gerust | stelde gerust | hebt gerustgesteld |
hij, zij, het | stelt gerust | stelde gerust | heeft gerustgesteld |
wij | stellen gerust | stelden gerust | hebben gerustgesteld |
jullie | stellen gerust | stelden gerust | hebben gerustgesteld |
zij, ze | stellen gerust | stelden gerust | hebben gerustgesteld |
PresensBeta
Example presens sentences for Geruststellen with some of the pronouns.
- Ik stel je gerust over de situatie.
- Hij stelt ons gerust met zijn woorden.
- Zij stellen de patiënt gerust voor de operatie.
- We stellen onze ouders gerust dat we veilig zijn.
- Jullie stellen de klanten gerust met jullie professionele aanpak.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Geruststellen with some of the pronouns.
- Ik stelde je gerust over de situatie.
- Hij stelde ons gerust met zijn woorden.
- Zij stelden de patiënt gerust voor de operatie.
- We stelden onze ouders gerust dat we veilig waren.
- Jullie stelden de klanten gerust met jullie professionele aanpak.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Geruststellen with some of the pronouns.
- Ik heb je gerustgesteld over de situatie.
- Hij heeft ons gerustgesteld met zijn woorden.
- Zij hebben de patiënt gerustgesteld voor de operatie.
- We hebben onze ouders gerustgesteld dat we veilig zijn.
- Jullie hebben de klanten gerustgesteld met jullie professionele aanpak.