aanschaffen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schaf aan | schafte aan | heb aangeschaft |
jij, je, u | schaft aan | schafte aan | hebt aangeschaft |
hij, zij, het | schaft aan | schafte aan | heeft aangeschaft |
wij | schaffen aan | schaften aan | hebben aangeschaft |
jullie | schaffen aan | schaften aan | hebben aangeschaft |
zij, ze | schaffen aan | schaften aan | hebben aangeschaft |
PresensBeta
Example presens sentences for Aanschaffen with some of the pronouns.
- Ik schaf een nieuwe telefoon aan.
- Hij schaft regelmatig boeken aan.
- Wij schaffen binnenkort een auto aan.
- Jullie schaffen een cadeau aan voor de jarige.
- De winkel schaft nieuwe kledingstukken aan.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aanschaffen with some of the pronouns.
- Ik schafte vroeger vaak nieuwe telefoons aan.
- Hij schafte regelmatig boeken aan tijdens zijn studie.
- Wij schaften destijds een auto aan, maar verkochten hem later.
- Jullie schaften altijd leuke souvenirs aan tijdens jullie reizen.
- De winkel schafte regelmatig nieuwe collecties aan om klanten aan te trekken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aanschaffen with some of the pronouns.
- Ik heb een nieuwe telefoon aangeschaft.
- Hij heeft regelmatig boeken aangeschaft.
- Wij hebben onlangs een auto aangeschaft.
- Jullie hebben een mooi cadeau aangeschaft voor de jarige.
- De winkel heeft nieuwe kledingstukken aangeschaft.