nemen

Conjugations List of Nemen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikneemnamheb genomen
jij, je, uneemtnamhebt genomen
hij, zij, hetneemtnamheeft genomen
wijnemennamenhebben genomen
jullienemennamenhebben genomen
zij, zenemennamenhebben genomen

Presens
Beta

Example presens sentences for Nemen with some of the pronouns.

  • Ik neem altijd koffie in de ochtend.
  • Jij neemt een boek mee naar school.
  • Hij neemt zijn hond uit wandelen.
  • Zij nemen de trein naar Amsterdam.
  • Wij nemen vaak pauze tijdens het werk.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Nemen with some of the pronouns.

  • Vroeger nam ik altijd melk in mijn koffie.
  • Toen ik jong was, nam ik balletlessen.
  • Hij nam deel aan een wedstrijd vorige week.
  • Zij namen altijd hun kinderen mee naar het park.
  • Wij namen een taxi naar het vliegveld.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Nemen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren koffie genomen.
  • Jij hebt al veel foto's genomen op vakantie.
  • Hij heeft een hapje genomen van de taart.
  • Zij heeft haar medicijnen ingenomen.
  • Wij hebben de verkeerde afslag genomen.