verzetten

Conjugations List of Verzetten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverzetverzetteheb verzet
jij, je, uverzetverzettehebt verzet
hij, zij, hetverzetverzetteheeft verzet
wijverzettenverzettenhebben verzet
jullieverzettenverzettenhebben verzet
zij, zeverzettenverzettenhebben verzet

Presens
Beta

Example presens sentences for Verzetten with some of the pronouns.

  • Ik verzet me tegen deze beslissing.
  • Jij verzet je steeds meer tegen autoriteit.
  • Hij verzet zijn werkzaamheden naar de middag.
  • Zij verzetten zich tegen onrechtvaardigheid.
  • Wij verzetten ons tegen discriminatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verzetten with some of the pronouns.

  • Ik verzette me altijd tegen zijn ideeën.
  • Jij verzette je tegen de veranderingen.
  • Hij verzette zijn afspraak naar een andere dag.
  • Zij verzetten zich vroeger vaak tegen autoriteit.
  • Wij verzetten ons tegen het oude regime.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verzetten with some of the pronouns.

  • Ik heb me verzet tegen hun plannen.
  • Jij bent je steeds meer gaan verzetten tegen het systeem.
  • Hij heeft zijn werkzaamheden naar de middag verzet.
  • Zij hebben zich verzet tegen de nieuwe regels.
  • Wij zijn ons gaan verzetten tegen de bezuinigingen.