verwijden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verwijd | verwijdde | heb verwijd |
jij, je, u | verwijdt | verwijdde | hebt verwijd |
hij, zij, het | verwijdt | verwijdde | heeft verwijd |
wij | verwijden | verwijdden | hebben verwijd |
jullie | verwijden | verwijdden | hebben verwijd |
zij, ze | verwijden | verwijdden | hebben verwijd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verwijden with some of the pronouns.
- Ik verwijd mijn horizon door te reizen.
- Jij verwijdt je kennis door te studeren.
- Hij verwijdt zijn begrip door te luisteren.
- Wij verwijden onze mogelijkheden door te experimenteren.
- Zij verwijden hun perspectief door nieuwe ideeën te omarmen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verwijden with some of the pronouns.
- Ik verwijdde mijn horizon door te reizen.
- Jij verwijdde je kennis door te studeren.
- Hij verwijdde zijn begrip door te luisteren.
- Wij verwijddden onze mogelijkheden door te experimenteren.
- Zij verwijddden hun perspectief door nieuwe ideeën te omarmen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verwijden with some of the pronouns.
- Ik heb mijn horizon verwijd door te reizen.
- Jij hebt je kennis verwijd door te studeren.
- Hij heeft zijn begrip verwijd door te luisteren.
- Wij hebben onze mogelijkheden verwijd door te experimenteren.
- Zij hebben hun perspectief verwijd door nieuwe ideeën te omarmen.