verzinnen

Conjugations List of Verzinnen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverzinverzonheb verzonnen
jij, je, uverzintverzonhebt verzonnen
hij, zij, hetverzintverzonheeft verzonnen
wijverzinnenverzonnenhebben verzonnen
jullieverzinnenverzonnenhebben verzonnen
zij, zeverzinnenverzonnenhebben verzonnen

Presens
Beta

Example presens sentences for Verzinnen with some of the pronouns.

  • Ik verzinnen een creatieve oplossing.
  • Jij verzint altijd goede ideeën.
  • Hij verzint spannende verhalen.
  • Wij verzinnen een excuus om niet te gaan.
  • Zij verzinnen een origineel cadeau.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verzinnen with some of the pronouns.

  • Vroeger verzon ik vaak spelletjes.
  • Toen jij klein was, verzon jij magische verhalen.
  • Hij verzon altijd excuses om niet te hoeven werken.
  • Wij verzonnen een geheim taaltje.
  • Vroeger verzonnen zij samen avonturen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verzinnen with some of the pronouns.

  • Ik heb een briljant plan verzonnen.
  • Jij hebt al veel smoesjes verzonnen.
  • Hij heeft een fantastisch verhaal verzonnen.
  • Wij hebben een leuke activiteit verzonnen.
  • Zij hebben een nieuwe uitvinding verzonnen.