beroepen

Conjugations List of Beroepen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikberoepberiepheb beroepen
jij, je, uberoeptberiephebt beroepen
hij, zij, hetberoeptberiepheeft beroepen
wijberoepenberiepenhebben beroepen
jullieberoepenberiepenhebben beroepen
zij, zeberoepenberiepenhebben beroepen

Presens
Beta

Example presens sentences for Beroepen with some of the pronouns.

  • Ik beroep me op mijn recht om te zwijgen.
  • Hij beroept zich altijd op zijn jarenlange ervaring.
  • Zij beroepen zich op de grondwet om hun rechten te verdedigen.
  • Wij beroepen ons op de steun van onze collega's.
  • Jullie beroepen je op onjuiste informatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Beroepen with some of the pronouns.

  • Ik beroepte me regelmatig op mijn vorige werkervaring.
  • Hij beroepte zich vaak op zijn connecties om zaken gedaan te krijgen.
  • Zij beroepten zich in het verleden op dezelfde argumenten.
  • Wij beroepten ons toen op het recht op vrije meningsuiting.
  • Jullie beroepten je destijds op de verkeerde persoon.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Beroepen with some of the pronouns.

  • Ik heb me altijd beroepen op mijn intuïtie.
  • Hij heeft zich met succes beroepen op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
  • Zij hebben zich tevergeefs beroepen op een uitzonderingsclausule.
  • Wij hebben ons nooit eerder zo sterk beroepen op deze wet.
  • Jullie hebben je beroepen op de verkeerde autoriteit.